Een Brits meisje dat op een Spaans eiland opgroeide, en na een korte tussenstop in Schotland uiteindelijk in België landde: dat Gemma Allen een talig parcours heeft afgelegd is een understatement.

Gemma Allen vertelt:

Op een Spaans eiland geboren uit Britse ouders, jongleerde ik van jongs af aan met de complexe nuances van twee talen en twee culturen. Ik beleefde een gelukkige Spanglische jeugd. Aangezien er wereldwijd meer tweetalige dan eentalige kinderen zijn, wekt het wellicht geen verbazing dat mijn broer en ik echt wel floreerden (met enige taalkundige verwarring, weliswaar). We hielden van Engels gebraad en Yorkshire pudding, en van morcilla dulce (zoete zwarte pudding) en papas arrugadas (gerimpelde aardappelen); we groeiden op met de Kerstman en met Reyes Magos (Driekoningen); met Cockney en Canarisch-Spaans.

Het leven werd een stuk moeilijker toen de economie crashte. Op mijn veertiende brachten mijn moeder en ik tien druilerige maanden door in Schotland. De combinatie van een Belgische stiefvader en de bijzonder koppige vijftienjarige die ik toen was, bracht ons uiteindelijk naar Gent, waar ik Nederlands leerde. En de rest is geschiedenis, zoals men zegt.

Om eerlijk te zijn, verliep mijn hele eerste jaar in België in een waas van extreme moeheid en krampachtige pogingen om ook maar iets te begrijpen, één enkel woord was al genoeg. Na ongeveer tien maanden kwam opeens de klik en vanaf dat moment maakte ik mij de taal en cultuur al snel eigen. Voor ik het wist, dacht ik zelfs in het Nederlands.

Hoewel talen me altijd al interesseerden en ik boeken verslond, ging ik pas actief over mijn taalgebruik nadenken toen ik Nederlands leerde. Mijn familie gaf al mijn hele leven lang commentaar op onze taalkronkels, maar ik begreep pas echt wat ze daarmee bedoelden bij het leren van mijn derde taal, Nederlands.

Volgens mijn ouders had ik als kind een gespleten persoonlijkheid. In het Spaans sprak ik hoger en luider, zwaaide ik als een zottin met mijn armen – of misschien zeg ik beter ‘als een Spaanse’ – en zei ik maar zelden ‘alstublieft’ of ‘dankuwel’ als ik op restaurant iets bestelde. Mijn Engelse persoonlijkheid was een pak stiller, ging prat op de befaamde Britse beleefdheid en dacht er zelfs nog niet aan om in het Engels te vloeken, ook al is dat een wijdverspreide Spaanse gewoonte. Zoals al vaak werd gezegd, houdt twee- of meertaligheid meer in dan dat je meerdere talen spreekt. Het gaat ook om een verschil in gedragscode, perspectief en humor. Het betekent dat je je aan elke situatie aanpast en naadloos je gedrag daarmee in overeenstemming brengt. Kortom, je bent bicultureel. Alleen verloopt bi- of multiculturaliteit niet altijd even naadloos. Het duurde een hele tijd voor ik in het Nederlands het verschil hoorde tussen geel en geil, ik heb meermaals in het Engels gevloekt toen dat echt niet gepast was en ooit kreeg ik net geen mep toen ik een Schotse klasgenoot op de wang probeerde te kussen.

Opgroeien op een toeristisch eiland was misschien wel idyllisch maar niet altijd ideaal. Britten in het buitenland hebben niet bepaald de beste reputatie, en mijn broer en ik waren niet altijd happig om met hen geassocieerd te worden. Uiteraard was je moeder die op restaurant polla (zoek het maar op) bestelt in plaats van pollo absoluut het gênantste dat je je als tiener kan voorstellen. Mijn broer werd door zijn klasgenoten ‘Check Mate’ (‘Schaakmat’) genoemd omdat niemand zijn Britse naam kon uitspreken. En ik werd ‘Egg Yolk’ (‘Eigeel’) nadat ik op jonge leeftijd mijn eigen naam in het Spaans verkeerd had uitgesproken – die naam bleef hangen. Dankzij – en niet ondanks – die incidenten hadden we echt wel een kleurrijke en fijne jeugd.

Een spijtig neveneffect als je een nieuwe taal leert – en ik bedoel echt leren – is dat een andere taal daar doorgaans onder lijdt, of toch op zijn minst tijdelijk. Mijn sowieso al karige Frans kreeg een klap en mijn Spaans verdween naar de achtergrond, immer aanwezig maar een herinnering aan een ander deel van mijn leven. Ik denk dat de meeste drietalige mensen wel zullen beamen dat je in elke taal een beetje anders bent. Elke taal openbaart een ander deel van jou, afhankelijk van hoe goed je de taal spreekt, de culturele normen die ermee samenhangen en hoe de taal zelf ineenzit. Terwijl mijn Nederlands een nieuw identiteitsgevoel in mij deed ontluiken, ging een ander deel van mij in slaapstand. Terwijl mijn Nederlands beter werd en ik hier dieper geworteld geraakte, werd mijn zonnige kindertijd overschaduwd, bijna alsof die van iemand anders was. Dat is totaal geen zwartgallige reflectie over mijn nieuwe leven, maar louter een vaststelling die vaak uitmondt in nostalgische gedachten.

Mijn talen hebben me ver geleid, niet alleen geografisch, en ik twijfel er niet aan dat ze dat gaan blijven doen. Mijn tweetalige opvoeding gaf me absoluut de beste voorsprong die ik in het leven had kunnen krijgen. En ik weet zeker dat mijn ouders kunnen bevestigen dat het ook voor hen behoorlijk vermakelijk was.

Conclusie van Blue Lines:

Gemma gaat het nog ver schoppen. Met haar stralende, enthousiaste persoonlijkheid en haar enorm taalgevoel kan ze wat ons betreft de wereld veroveren. Bedankt voor de geslaagde stage, Gemma. We horen elkaar nog, dat staat vast!

Meer tips, tricks en weetjes ontvangen?